Anna lachte schamper. Zachtjes, voorzichtig. Ze had altijd al een uitzonderlijke intelligentie gehad, en vond het leuk om daar misbruik van te maken. Mensen verwarren maakte haar blij. Waarom wist ze niet precies, het gaf op de één of andere manier een gevoel van overmacht en daar hield ze wel van. Ze neuriede een deuntje en sloot haar ogen weer.