Hij stond weer op en gooide zijn sigaret weg. Hij moest toch echt eens kappen met dat spul. Hij zuchtte en liep wat rond de verschillende tuinhuisjes. Toen besloot hij om maar in één van de tuinhuisjes te gaan. Zien of daar wat viel te beleven. Hij verwachtte dat hij de deur van zo'n huisje makkelijk open kreeg, maar dat viel hem aardig tegen. Uit frustratie trapte hij een paar keer tegen de deur en wonder boven wonder hielp dat. Hij deed de deurkruk omlaag en met een ongelofelijk piepend geluid ging deze open. Hij stapte naar binnen en ongeweld klapte de deur met een enorme 'boem' achter hem dicht. Even schrok hij, maar al gauw herstelde hij zich. Hij zag geen hand voor ogen en koortstig dacht hij na hoe hij hier een licht kreeg. Hij tastte met zijn handen langs het muurtje, wanhopig op zoek naar een lichtknopje. Opeens voelde hij een kleed, zonder er over na te denken scheurde hij die af. Bingo, een raam, nu had hij genoeg licht om te zien wat er allemaal in het tuinhiusje stond. Het was opvallend groot, maar dat kwam vooral omdat het zo leeg was. Hij zuchtte en opeens viel zijn oog op een doodskist die helemaal achterin het tuinhuisje stond. Zijn hart begon onbewust sneller te gaan en hij zette een paar grote stappen zodat hij voor de doodskist stond. Zijn nieuwsgierigheid overwon alles en hij trok de doodskist open. Hij deinsde zonder dat hij het besefte achteruit, er van uitgaand dat er een verottend lijk in zat. Maar dat viel mee. Hij zette een klein pasje zodat hij weer voor de kist stond. Zag hij dat nou goed? Er zat diepte in. Hij boog zich over de kist en klapte één keer in zijn handen. Er zat geen bodem in..